Dat zeggen onderzoekers van de Universiteit van Groningen in een onderzoek dat
wordt gepubliceerd in het tijdschrift Economisch Statistische Berichten.
De onderzoekers bekeken het zogenoemde ruimtelijke monopolie. Daar is sprake
van indien een consument te veel reiskosten moet maken of moeite moet doen
om een gelijkwaardig product te krijgen.
In het onderzoek zijn supermarkten met vijf kassa’s of meer meegenomen.
Buurtsupers zijn buiten beschouwing gelaten omdat deze geen alternatief
vormen voor grote supermarkten. Bovendien nemen die grote
levensmiddelenwinkels het grootste aandeel van de totale bestedingen voor
hun rekening.
Geen alternatief
Uitkomst was dat bijna een kwart van de bevolking geen andere supermarkt
binnen een straal van 1000 meter heeft. Mensen die lopend of met de fiets
boodschappen doen, hebben nog minder vaak een alternatief. 45 Procent van de
bevolking heeft namelijk maar één supermarkt binnen een straal van 500 meter
van zijn huis.
De meeste consumenten zitten vast aan een Albert Heijn, 8 procent van de
Nederlanders heeft in een straal van een kilometer alleen een AH tot zijn
beschikking voor de boodschappen. Jumbo en C1000 volgen op gepaste afstand
met respectievelijk 4 en 3,6 procent.
Voor 36 procent van de Nederlanders is Albert Heijn hun dichtstbijzijnde
supermarkt, maar in de steden ligt dit stukken hoger. Uitschieter is Den
Haag, waarbij voor driekwart van de inwoners AH de dichtstbijzijnde
supermarkt. 14 Procent van de bevolking heeft geen alternatief.
Machtspositie
Bij het bepalen van de concurrentiepositie van supermarkten wordt wel gekeken
naar de machtspositie in een bepaald gebied, maar ruimtelijk monopolie wordt
niet meegenomen.
De enige sector in Nederland waar dit wel het geval is, is het beleid rond de
benzinepompen langs snelwegen. De regel is daar dat binnen 25 kilometer in
één rijrichting geen twee benzinepompen van hetzelfde merk mogen staan.
Lees ook:
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl